Ondertussen in Afrika
Afgelopen voorjaar heb ik de mogelijkheid gehad een bezoek te brengen aan Oeganda. Uitgenodigd door Ugachick , een van de grote integraties die hard aan de weg aan het timmeren om een kwaliteitsslag te maken in de productie van hun broedeieren. En door Ramzy Yousef van Agromax.
Oeganda is een land in Oost-Afrika dat bekend staat om zijn rijke biodiversiteit, indrukwekkende landschappen en warme gastvrijheid. Het land grenst aan Zuid-Soedan in het noorden, Kenia in het oosten, Tanzania en Rwanda in het zuiden en de Democratische Republiek Congo in het westen. Het wordt vaak aangeduid als “de parel van Afrika,” een titel die werd gegeven door Winston Churchill vanwege de adembenemende natuur en het gevarieerde ecosysteem.
De hoofdstad van Oeganda is Kampala, een levendige stad met 1,2 miljoen inwoners, gelegen aan de oevers van het Victoriameer, het grootste meer van Afrika. Het land wordt gekenmerkt door gevarieerde landschappen, waaronder savannes, tropische regenwouden en de machtige Rwenzori-bergen. Bekende natuurreservaten, waar de zeldzame berggorilla’s leven, maken Oeganda tot een hotspot voor ecotoerisme.
Oeganda heeft een rijke culturele diversiteit met meer dan 50 etnische groepen en talen. Luganda, Engels en Swahili zijn belangrijke talen in het land. De economie is grotendeels gebaseerd op landbouw, met koffie als een van de belangrijkste exportproducten. Daarnaast speelt toerisme een steeds grotere rol in de ontwikkeling van het land.
Hoewel Oeganda een bewogen geschiedenis kent, met onder andere koloniale overheersing door de Britten en periodes van politieke instabiliteit, is het land tegenwoordig op weg naar groei en stabiliteit.
De Oegandese bevolking is de laatste decennia met gemiddeld 3% per jaar gegroeid van 24 miljoen in het jaar 2000 tot 42 miljoen nu. Oeganda heeft de jongste bevolking ter wereld met bijna 50 procent van de bevolking onder de leeftijd van 15.
Het BBP per hoofd van de bevolking ligt rond de 700 Euro. Dat is bijna niet te bevatten als je weet dat de BBP in Nederland 58000 Euro is. Maar Oeganda ontwikkelt zich snel en een steeds grotere groep mensen heeft steeds meer te besteden, wat de vraag naar pluimveevlees stimuleert.
De pluimveeproductie gebeurt voor het grootste deel (ca 75%) kleinschalig in de achtertuin met lokale rassen Er zijn 8 grote spelers die in meer of mindere mate geïntegreerd werken en op grotere schaal eendagskuikens en pluimveevlees produceren (25%) met moderne genetica . Deze produceren samen ca 825.000 eendagskuikens per week. Een deel daarvan wordt afgemest in de eigen integraties, een ander deel gaat naar medium (1000 tot 20.000 dieren) of kleine pluimveebedrijfjes, vaak met een omvang van minder dan 1000 dieren. Veel van deze kleine boeren produceren heel seizoensgebonden, alleen als er goede betaalbare veevoedergrondstoffen beschikbaar zijn. Of als er extra geld nodig is, bijvoorbeeld om het schoolgeld te betalen. Dit maakt het voor broederijen lastig om de eendagskuikens jaarrond af te kunnen zetten. Omdat deze grote integraties wel kapitaalkrachtig zijn en dus ook toegang hebben tot importeren van grondstoffen bieden ze vaak het totale pakket aan. Dus naast het eendagskuiken ook het voer en technische/ veterinaire begeleiding.
De genetica moet allemaal geïmporteerd worden en de productie van broedeieren is kapitaalsintensief en door het lagere beschikbaarheid van kennis, moderne productiefaciliteiten en goede entstoffen ook risicovol. Het is daarom extra lastig om de broedeiproductie op te schalen. Wat je nu ziet is dat er door de kapitaalkrachtige bedrijven steeds meer geïnvesteerd wordt in moderne complexen waar veel aandacht is voor hygiëne, klimaatbeheersing en broedeikwaliteit. Waar eerst de ouderdieren in open stallen werden gehouden zonder koeling, met voer, water en eierverzameling allemaal handmatig. Wordt er nu volop geïnvesteerd in gesloten stalsystemen met moderne stalinrichting. Dit geeft een kwaliteitsimpuls die belangrijk is om de groeiende vraag bij te kunnen benen en geeft een beter rendement van het kapitaalsintensieve uitgangsmateriaal. Tevens biedt deze kwaliteitsverbetering kansen voor export in de regio. Structureel broedeieren importeren is vaak te duur, ook omdat de aantallen die ze per import gebruiken vaak te beperkt is, dat maakt transportkosten per ei hoog.
Het bedrijf dat ik bezocht was een productielocatie die nieuw gevestigd was in een pluimveearm gebied, wat verder van de oprukkende stad Kampala. Hier waren op een afgesloten terrein drie pluimveebedrijven opgericht. 1 opfokbedrijf en 2 productiebedrijven, enkele kilometers uit elkaar. Opfokbedrijf met twee hennenstallen en een hanenstal voor totaal ca 15000 dieren en 2 productiebedrijven voor hetzelfde aantal dieren met elk twee stallen en aangebouwde faciliteiten zoals hygienesluis en eierbewaarplaats. Het terrein was zo ingericht dat de stalcapaciteit in de toekomst makkelijk kan worden verdubbeld of verdrievoudigd. Agromax heeft de stallen volledig prefab vanuit Europa geleverd net als de stalinrichting. Stallen van 14 meter breed van sandwichpanelen met tunnelventilatie en padkoeling, geregeld door klimaatcomputers. Oeganda heeft door zijn ligging en vrij mild klimaat tussen de 23 en 30 graden, snachts eigenlijk nooit kouder dan 15 graden. Een uitdaging is wel dat de stroomvoorziening niet erg stabiel is. Er zijn dagelijks stroomstoringen. De bedrijven zijn daarom voorzien van goede noodstroomvoorzieningen met zelfs back-up aggregaten. Stalinrichting is vrij traditioneel zoals we die in Europa ook kennen: automatisch legnest in het midden met beun, sleepketting met drinknippels. Dus een moderne basis waar het moderne vleeskuikenouderdier goed in kan presteren.

Wat opvalt is dat er ruim personeel loopt. Er is veel ongeschoold personeel beschikbaar en er is veel armoe en werkloosheid in het land. Dus naast dat het personeel goedkoop is, ca 60 euro in de maand, is het als bedrijf ook een morele plicht om werk te creëren. Er zijn dus veel “tijdbaantjes” zoals de uit het buitenland gehaalde bedrijfsleider ze noemt. Baantjes waarvan je het nut kunt afvragen maar die er zijn om het hele sociale systeem te laten draaien. Waar in Nederland 1 persoon tegenwoordig makkelijk het werk van 15000 ouderdieren aankan lopen er hier een stuk of vier. Op zich niet verkeerd, er is zo extra aandacht voor grondeieren, selectie enz. Aan de andere kant in het kader van hygiëne zou je willen dat er zo weinig mogelijk mensen in de stal komen.
Verder is er een aparte technische dienst en veel bewaking.

En modern complex neerzetten is een uitdaging in Afrika, maar het goed managen zodat er ook het maximale rendement uitgehaald wordt is ook uitdagend. Men zal het personeel door goede opleiding in het bedrijf mee moeten nemen in die groei. Een goede balans moeten vinden in modern management en de culturele achtergrond die het personeel van die plek meebrengt. Anders gaat het niet werken.

Afbeelding: Het hele team van de drie locaties.
Kunnen wij als vermeerderaar in Nederland ons volledig richten op de kippen, met goed voer, goede voorlichting, goede veterinaire back-up, en goede infrastructuur. In een land als Oeganda is niets vanzelfsprekend. Mensen vragen wel eens, beschrijf eens hoe het is in Afrika. Dat kan niet, dat is niet te beschrijven, een compleet andere wereld met mensen die op een compleet andere manier in het leven staan. Dat was heel bijzonder om mee te maken, en ik ga er zeker nog eens terug.