Ernest Bokkers LTO Pluimveehouderij/NOP, 14 juli 2025
Het ministerie van LVVN heeft nieuwe wettelijke voorstellen gedaan voor Dierwaardige veehouderij. Via een internetconsultatie kan daarop gereageerd worden. De voorstellen zijn van belang voor alle pluimveehouders en aanverwante bedrijven, zoals dierenartsen, diervoederbedrijven en stallenbouwers. Reageer daarom vóór 5 augustus op de internetconsultatie. Hieronder staat informatie hoe dat kan en wat belangrijke punten zijn.
Belangrijkste punten voor vermeerderingssector pluimvee in de voorstellen van LVVN:
- Het vertonen van seksueel gedrag wordt door het ministerie van LVVN voor de vleeskuikenouderdieren niet aangewezen als gedragsbehoefte omdat het onvoldoende als behoefte kan worden onderbouwd. Het is onbekend wat de impact is van het niet kunnen vertonen van seksueel gedrag. Ook de gedraging maternaal gedrag is niet aangewezen omdat hier onvoldoende over bekend is. Voor opfokvleeskuikenouderdieren is het ontvangen van maternaal gedrag wel aanwezen als gedragsbehoefte.
- Een verbod op de verandakooien is gericht op 2035 en een verbod voor nieuwbouw geldt per 2027. In deze kooien worden volgens LVVN de vleeskuikenouderdieren beperkt in hun gedragsbehoefte rusten en actief gedrag (bestaande uit foerageren scharrelen, exploreren en bewegen (fladderen, lopen, rennen)).
- Er wordt een bepaling in de wet opgenomen opdat pluimvee wordt voorzien van een toereikende hoeveelheid voer van goede kwaliteit om te voldoen in de nutritionele behoefte en foerageerbehoefte/eetgedrag en het voorkomen van voerconcurrentie. Per 2030 moet dit worden ingevuld via een door een sectororganisatie opgestelde Gids voor Goede Praktijken.
- Per 2030 moet pluimvee gedurende de lichtperiode permanent de beschikking hebben over water.
- Het voornemen is om een maximale bezettingsdichtheid voor reguliere vleeskuikenouderdieren van 7 dieren per m2 (1.429 cm2 per dier) in werking te laten treden in 2040. Als tussenstap is de maximale bezetting per 2030 7,5 dieren per m2 (1.333 cm2 per dier). In afwijking van voorgaande blijft voor ouderdieren van een koppel waarvan de hennen een eindgewicht van ten hoogste 2,4 kg bereiken (de minimoederdieren) de afwijkende oppervlakte-eis per ouderdier van 1.200 cm2 bestaan. Voor opfokouderdieren blijft de huidige regelgeving van tenminste 666 cm2 vloeroppervlak per dier ongewijzigd.
- De huidige bepaling voor plateaus voor vleeskuikenouderdieren, die vrij specifiek zijn gedefinieerd, wordt vervangen door een meer doelgericht voorschrift: de dieren moeten beschikking hebben over verhogingen/plateaus. Het voornemen is deze maatregel per 2040 in te voeren. De plateaus mogen meegeteld worden voor de beschikbare oppervlakte, mits wordt voldaan aan een aantal basiseisen. Zo dienen de plateaus te allen tijde (dag- en nachtperiode) beschikbaar te zijn, daarnaast dienen deze gemakkelijk toegankelijk te zijn (bijvoorbeeld met behulp van loopplanken en/of trappetjes met een helling van maximaal 25 graden) of in hoogte verstelbaar. Tevens dient de vrije ruimte onder en boven het plateau hoog genoeg te zijn om de gedragsbehoeften uit te kunnen oefenen (in de praktijk wordt daarmee bedoeld dat de dieren er rechtop onderdoor moeten kunnen lopen en met hun vleugels moeten kunnen wapperen). De plateaus mogen geen mest doorlaten, zodat de dieren die eronder zitten schoon blijven. Tot slot dienen de plateaus breed genoeg te zijn voor de dieren om elkaar te kunnen passeren/ongestoord te kunnen rusten en is er een minimum (10%) aan percentage van het vloeroppervlak als plateau beschikbaar. Daarnaast stelt LVVN dat de oppervlakte van het plateau van strooisel voorzien moet zijn.
- Per 2040 moeten opfokvleeskuikenouderdieren beschikken over een ‘dark brooder’, nader te beschrijving in een door de sector op te stellen Gids voor Goede Praktijken.
- Per 2030 moet in een Gids voor Goede Praktijken beschreven zijn dat er voldoende strooisel van een bepaald materiaal aanwezig is. Voor o.a. vleeskuikenouderdieren is dat al omschreven in bestaande wetgeving: houtkrullen, stro, gehakseld stro, turf, zand of ander materiaal met een losse structuur dat de dieren in staat stelt aan hun ethologische behoeften te voldoen.
- Per 2030 via een Gids voor Goede Praktijken moet voldoende verrijkingsmateriaal aanwezig zijn (bijv. pikblokken, strobalen, luzernebalen, plateaus, etc.).
- Er wordt toegewerkt naar gebruik van robuuste rassen in 2040. Hiervoor wordt een apart traject ingericht waarbij onder andere de sector, samen met andere partijen een protocol kunnen opstellen met criteria op basis waarvan vleeskuikenrassen als robuust kunnen worden aangemerkt.
- Per 2027 moeten pluimveehouders beschikken over een klimaatadaptatieplan, ter voorkoming van hitte- en koudestress.
- Er wordt via de Stuurgroep Ingrepen pluimvee toegewerkt naar een situatie waarbij ingrepen bij vermeerderingsdieren verantwoord achterwege gelaten kunnen worden.
Hoe te reageren:
LTO zal reageren op de consultatie. Maar we roepen pluimveehouders ook op om zelf te reageren op bovenstaande wetgevingsvoorstellen van LVVN. Dat kan via deze link: https://www.internetconsultatie.nl/amvbdierwaardigeveehouderij. Op die pagina staat het kopje ‘Reageren op deze consultatie’. Als je daarop klikt kun je vervolgens je reactie invullen en na invulling van enkele persoonsgegevens indienen. Geef vooral aan welke gevolgen de wetgevingsvoorstellen voor jouw bedrijf hebben en wat onmogelijk/niet haalbaar is.
Relatie met Convenant Dierwaardige Veehouderij
De nieuwe wetgeving is gerelateerd aan het Convenant Dierwaardige Veehouderij. Hoe dat zit wordt uitgelegd in deze korte animatie. Meer informatie over het Convenant kun je vinden op de LTO-website onder Convenant dierwaardige veehouderij.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.