Vleeskuikenouderdieren hanen ondervinden regelmatig problemen na het overplaatsen van het opfokbedrijf naar het vermeerderingsbedrijf, met selectie tot gevolg. Verder ligt het beperkt water verstrekken aan vleeskuikenouderdieren steeds meer onder vuur. Daarom is vanuit het project Breeders In Technology een praktijkexperiment gestart om ervaring op te doen met het toepassen van een speciale waterlijn (nippels) voor de hanen.
Rick van Emous, onderzoeker Wageningen Livestock Research
Introductie
Vleeskuikenouderdieren hanen krijgen meestal het voer verstrekt aan de zijkant van de stal terwijl de hennen gevoerd worden op het strooisel (1 of 2 voerlijnen) en het rooster (1 of 2 voerlijnen). Het water wordt normaal aan zowel de hennen als de hanen verstrekt via ronddrinkers of drinknippels die tegen het legnest zijn geplaatst. Enige jaren terug is er een speciaal drinkwatersysteem ontwikkeld voor hanen die aan de zijkanten van de stal bij het hanenvoersysteem bevestigd wordt. Onderzoek op een praktijkbedrijf in Denemarken heeft laten zien dat de hanen zich beter ontwikkelen na het overplaatsen van de opfok- naar de productiestal. Dit komt doordat de dieren het water sneller vinden en daardoor minder snel terugvallen in lichaamsgewicht. Het is belangrijk om te vermelden dat de hanen in Denemarken drie dagen eerder worden overgeplaatst, waardoor het voor hun gemakkelijk is om te wennen aan de nieuwe inrichting. Tijdens de praktijkproef in Denemarken was de uitval (en selectie) op 30 weken leeftijd bij de hanen voor de stallen met een speciaal drinkwatersysteem voor de hanen ca. 10% lager (Figuur 1). Uit de figuur blijkt duidelijk dat vooral in de eerste weken tot ca. 25 weken leeftijd dit verschil ontstond. Dit kwam vooral door veel minder selectie van hanen die het water niet konden vinden.

Figuur 1 Verloop van de uitval (incl. selectie) van de hanen bij toepassen van een speciale waterlijn voor de hanen.
Na een gesprek met een vermeerderaar bleek deze geïnteresseerd om in één stal de speciale waterlijn voor hanen te installeren. Dit in combinatie met de nippel voor de hennen. In dit artikel vindt u een overzicht van de bevinden en resultaten van dit praktijkexperiment.
Praktijkexperiment
Het onderzoek is uitgevoerd op een praktijkbedrijf met drie vergelijkbare stallen met elk ca. 7.500 hennen en 600 hanen. In stal 1 en 3 waren oude standaard nippels bij het legnest geïnstalleerd en in stal 2 werden de nieuwe hennennippels en speciale hanennippels geïnstalleerd. De speciale nippelleiding voor de hanen hingen op 20 cm vanaf de aanvoerbuis van de voerpannen, 70 cm boven de vloer en 60 cm tussen de nippels (Figuur 2). Op deze manier waren de nippels niet goed bereikbaar voor de hennen, alhoewel er altijd hennen waren die naar de nippels springen om een druppeltje mee te pakken.

Figuur 2 Overzicht van de speciale waterlijn voor de hanen bij de voerpannen.
De hennennippels hingen bij het legnest (80 cm afstand) met hartafstand van 25 cm op een hoogte (onderkant nippel) van 47 cm. De nippels van de hennen en hanen waren verschillend uitgevoerd waarbij de hennennippel een conisch kapje had waardoor deze moeilijk te bereiken was door de hanen (Figuur 3).
De dieren waren in de derde week van april 2023 geboren en begin september 2023 werden de hennen en hanen tegelijk overgeplaatst naar het vermeerderingsbedrijf.

Figuur 3 Overzicht van de nippels voor de hennen bij het legnest.
Tijdens het onderzoek zijn enkele waarnemingen verricht op het gebied van gebruik van de hanen en- hennennippels door de hanen, waterverbruik, drogestofgehalte van de mest onder het rooster en technische resultaten.
Gebruik hanennippel
Op 25, 30 en 35 weken zijn direct nadat het licht aan ging (6 uur) waarnemingen gedaan aan het drinkgedrag van de hanen. Daarbij is met name gekeken naar het percentage hanen dat dronk uit de hanen- en hennennippels. Uit de waarnemingen bleek dat gemiddeld 73% van de hanen uit de hanennippel en 37% uit de hennennippel dronk. Dit was lager dan vooraf aangenomen. Vooral ook omdat de hennennippel door het conische kapje rondom de nippel moeilijk bereikbaar was. Voor een hoger gebruik van de speciale hanennippel lijkt het noodzakelijk om de hanen eerder over te plaatsen. Dus wat men ook toepast in Denemarken waar men goede ervaringen heeft met de speciale hanennippel. Als de hanen eerder worden overgeplaatst hebben ze alleen de beschikking over de hanennippel en zullen ze sneller leren om daaruit te drinken. Het eerder overplaatsen van de hanen vergt natuurlijk wel een aanpassing van de planning.
Waterverbruik
De stallen waren uitgerust met een automatisch systeem om het waterverbruik iedere 10 minuten vast te leggen. Deze data is gebruikt om het gemiddelde waterverbruik gedurende de dag te berekenen (Figuur 4). Uit de figuur blijkt dat het waterverbruik in de stal met de speciale hanennippel langzamer verliep en het totale verbruik (incl. gemiddeld 55 liter per dag voor de hanen) duidelijk lager was. Daardoor kon bij deze stal het water gedurende de gehele dag (13 uur) aan blijven staan. In de stallen zonder de hanennippel kregen de dieren gemiddeld circa 8 uur water verstrekt. De beperkte toegang tot water bij vleeskuikenouderdieren wordt de laatste jaren kritisch bekeken en er is kans op een mogelijk verbod op watercontrole.

Figuur 4 Gemiddeld verloop waterverbruik (liter/dag) bij de stallen zonder hanennippel en de stal met hanennippel.
Het lagere waterverbruik in de stal met de speciale hanennippel is ook goed te zien in het verloop van de water-voer verhouding gedurende het experiment (Figuur 5). De gemiddelde water-voer verhouding was respectievelijk 1,77 en 1,63 voor de stallen zonder hanennippel en de stal met hanennippel.

Figuur 5 Gemiddeld verloop water-voer verhouding bij de stallen zonder hanennippel en de stal met hanennippel.
Drogestofgehalte
In het begin van de legperiode (25 en 30 weken leeftijd) zijn monsters genomen om het drogestofgehalte te bepalen van de mest onder het rooster. Uit Figuur 6 blijkt dat het drogestofgehalte van de mest onder het rooster bij de stal met hanennippel gemiddeld op 25 en 30 weken 11% hoger was dan in de stallen zonder hanennippel. Hieruit concludeer ik dat het hogere waterverbruik (Figuur 4) en hogere water-voer verhouding (Figuur 5) resulteerde in minder vermorsen van water in de stallen met speciale hanennippel.

Figuur 6 Drogestofgehalte van de mest onder het rooster bij de stallen zonder hanennippel en de stal met hanennippel.
Technische resultaten
Er waren geen verschillen in technische resultaten tussen de stallen zonder hanennippel en stal met speciale hanennippel. Er waren ook geen verschil in uitval (en selectie) in het begin van de legperiode, verloop lichaamsgewicht hanen en uniformiteit van de hanen.
Conclusie
Het toepassen van een speciale hanennippel in stallen met vleeskuikenouderdieren heeft potentieel voordelen op het waterverbruik en drogestofgehalte van de roostermest. Daarnaast past het onbeperkt verstrekken van water gedurende de lichtperiode in komende regelgeving die het gecontroleerd verstrekken van water mogelijk gaat verbieden.
Financiering onderzoek
Het vleeskuikenouderdieren onderzoek wordt uitgevoerd met subsidie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de partners van het project Breeders In Technology (BITe). Partners: AVINED (Stuurgroep opfok en vermeerdering LTO/NOP en NVP), Min. van LNV, ABZ Diervoeding, Aviagen-EPI, De Heus Voeders, De Hoop Mengvoeders, EW-Nutrition, For Farmers, Hubbard, Sommen, Trouw Nutrition, Veterinair Centrum Someren, HAS Den Bosch en Wageningen Livestock Research.